W/E en IGG: samen halen we meer duurzame waarde uit een investering

Hoeveel kost duurzaam bouwen en wat levert het op in de toekomst? Adviesbureau IGG Bouweconomie en onderzoeks- en adviesbureau stichting W/E adviseurs zijn de samenwerking aangegaan. Samen met opdrachtgevers zoeken ze naar hoe er maximale duurzame waarde met een investering kan worden bereikt. We gaan in gesprek met Djordy van Laar, projectleider en adviseur bij IGG Bouweconomie en Gerben Schuurman, senior adviseur bij W/E adviseurs over hoe zij die duurzame waarde aan kosten koppelen.  

Beeld boven: Gerben Schuurman, senior adviseur bij W/E adviseurs.

Djordy komt in de praktijk vaak klanten tegen die bij verduurzamingsprojecten streven naar beperking van investeringskosten en daardoor uitkomen op een suboptimaal duurzaam project. Dat kan anders, want door de ambitie van de opdrachtgever concreet te maken en direct te relateren aan de financiële prestatie van een gebouw of gebiedsontwikkeling, verandert de dynamiek van het project. “Ik wil klanten graag bewust maken van de impact die ze kunnen maken. Met elke euro maak je een duurzaamheidsbeslissing. Vaak kan je met een gelijke investering meer duurzame waarde creëren op lange termijn.” Tegelijkertijd ervaart Gerben: “Bouwplanontwikkeling start vaak met hoge duurzaamheidsambities maar tegelijkertijd met een eenzijdige focus op investeringskostenbeheersing. Meermaals eindigt het ontwikkeltraject met een ‘gemiddeld duurzaam’ gebouw. Ik toon samen met IGG aan dat duurzaam bouwen economisch aantrekkelijk kan zijn.”

Duurzame waarde

Om te begrijpen hoe beide partijen te werk gaan, is het goed om eerst het begrip duurzame waarde te duiden. Al snel blijkt dat daar niet één opvatting over is. Een beschrijving die volgens Gerben het meest passend is, is afgeleid van Brundtlands omschrijving van duurzame ontwikkeling uit 1986: ‘Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.’ “Met de software GPR Gebouw wordt de duurzaamheid van een gebouw in kaart gebracht via vijf thema’s die wat mij betreft de definitie van Brundtland goed uitleggen: energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Deze software gebruiken we voor het maken van verduurzamingsplannen met onze klanten”, aldus Gerben.

De definitie van Brundtland zit in allerlei concepten verwerkt merkt Djordy op: “Je hebt natuurlijk het People, Planet, Profit-concept. Als die drie met elkaar in balans zijn dan sluit dit concept goed aan op de definitie waar Gerben het over heeft. Een ander concept dat in mijn hoofd opkomt is die van de donut economie. Uiteindelijk moeten we er met bouwprojecten voor zorgen dat we de planeet niet overmatig belasten, dat we ons houden aan de planetaire grenzen. We moeten er ook rekening mee houden dat er naast die planetaire grenzen een ondergrens is met sociale waarden, zoals bijvoorbeeld eerlijke lonen en een veilige omgeving om in te werken. Tussen deze grenzen in zit de profit. Daar kunnen bedrijven geld verdienen. Daar kunnen ze projecten ondernemen. Dat zou mijn definitie zijn van duurzame waarde.”

Bouwen met een blik op de toekomst

Een veel gehoord misverstand is dat duurzaam bouwen duur zou zijn. Hoe komt het dat veel bouwers die opvatting hebben? “Partijen zeggen vaak dat het duurder is, omdat je meer acties moet ondernemen en andere, onbekendere of meer materialen aan moeten schaffen. Als je iets meer uitzoomt dan zie je dat de investering in een duurzaam gebouw veel aantrekkelijker is”, aldus Djordy. Hij licht toe hoe dat in zijn werk gaat: “We kijken naar de GPR scores van een gebouw. Als je bijvoorbeeld van een GPR score 7 naar 9 wil, dan weten we welke veranderingen daarachter zitten en daar kunnen we de kosten voor de hele levenscyclus aan koppelen. Een voorbeeld is als je de energieprestatie wil verbeteren dan zitten er extra kosten aan verbonden voor uitgebreidere installaties, maar de energierekening gaat omlaag. Wat dit voor gevolgen heeft kunnen we, door onze kennis te koppelen, uitrekenen.”

Beeld rechts: Djordy van Laar, projectleider en adviseur bij IGG Bouweconomie.

Dat doet Djordy door vooraf een beeld te schetsen van de kosten en opbrengstenstromen. “Als een eigenaar genoeg opbrengsten uit een gebouw wil halen, is het van belang dat diegene het gebouw niet al na tien jaar alweer verkoopt. Dan loopt hij veel opbrengsten mis.” Daar is een omslag in de manier van denken over bouwen voor nodig vindt Gerben: “Kijk verder dan alleen naar de investeringskosten. Op het moment dat een gebouw wordt opgeleverd, begint het eigenlijk pas. Dan komt de gebruiksfase, de exploitatiefase. Dan begint het gebouw te leven en wordt de waarde die we erin stoppen verzilverd. Denk bijvoorbeeld aan indirecte opbrengsten, zoals een prettiger en gezonder gebouw.”

Djordy vult aan: “De circulaire economie werkt heel anders dan de traditionele economie die we gewend zijn. Daar horen andere verdienmodellen bij, andere rollen en ook andere horizonnen. De gunstige effecten van circulaire ontwikkelingen zitten vaak al in de investering, maar op lange termijn speelt gemakkelijk onderhoud en restwaarde een belangrijke rol. Zowel de eigenaar als de gebruiker kunnen daarvan profiteren. Daarnaast zijn er ontwikkelingen op technologisch vlak, zoals omtrent data.

Die is nu zo breed beschikbaar dat we op een integrale manier naar al die kosten en duurzaamheid kunnen kijken en in slimme modellen kunnen stoppen om aan de klant te leveren. De boodschap is: de wereld is aan het veranderen. Door met ons vooraf de scenario’s door te nemen, creëer je veel meer grip op de duurzame waardecreatie.”

Mocht je willen samenwerken met W/E adviseurs en IGG Bouweconomie dan kun je contact opnemen met Gerben Schuurman (schuurman@w-e.nl) of Djordy van Laar (d.vanlaar@igg.nl).

Dit artikel is afkomstig uit de nieuwe Duurzaam Gebouwd. Lees het complete artikel nu gratis online via onze Kennisbank.

Deel dit artikel

permalink