Hoe stellen gemeenten een transitievisie warmte op?

Hoe moeten gemeenten aan bewoners het verschil uitleggen tussen een hoge en een lage temperatuur warmtenet? #VanGasLos kent vele uitdagingen.

Alle gemeenten in Nederland moeten voor eind 2021 een transitievisie warmte opstellen. Daarin wordt de routekaart uitgetekend hoe de wijken in een gemeente verduurzaamd moeten worden. Met andere woorden: hoe en wanneer wordt een wijk met welke duurzame alternatieven aardgasvrij gemaakt.
Het proces dat tot die visie moet leiden én het vervolg daarop roepen veel vragen op. Er is zelfs geen vaste inhoudsopgave bepaald. In een kennissessie tijdens Building Holland gingen Leonie van der Steen (Squarewise) en Ivo Opstelten (Stroomversnelling) dieper in op het proces en de uitdagingen. Squarewise is onder meer betrokken bij onze opleiding Basiscertificaat Aardgasvrije Gebouwde Omgeving.

De kern van het vraagstuk (‘Hoe stel je een transitievisie warmte op’) is al eerder uitgebreid toegelicht in deze expertpost en in dit artikel door de moderator van dienst, Marjet Rutten. Het gesprek op Building Holland leverde meer praktische inzichten, problemen en kansen op.

Onzekerheid reduceren

Eerder dan de transitievisie warmte moet al de regionale energie strategie (RES) opgesteld worden, maar Van der Steen stelt dat die twee samen moeten optrekken. Gemeenten moeten niet wachten op de RES en al eerder in gesprek gaan met hun bewoners. Opstelten waarschuwt echter wel voor het feit dat gemeenten niet direct belanghebbende zijn. Het vraagstuk gaat uiteindelijk over de portemonnee van de bewoners.

“De transitievisie zal de onzekerheid bij mensen gaan reduceren”, vertelt Opstelten. En dat is maar goed ook, “want zelfs koplopers wachten nu op wat er komen gaat of doen zelfs een stapje terug. Toch zullen veel mensen op het punt komen dat ze aan de slag moeten gaan met de volgende stap en daar kan de transitievisie warmte goed bij helpen.”

Makkelijk zal het opstellen van de visie niet worden, ook al is het volgens Opstelten logisch dat juist gemeenten hiermee aan de slag moeten gaan. “Zij kunnen het beste ook op wijkniveau denken en met de mensen in de wijk gaan praten. Toch wordt dit geen eenvoudig traject. Het is immers de eerste keer dat zij dit doen. Hoeveel kennis hebben gemeenten in huis? En hoe ziet hun ervaring eruit?”
In het dichten van dat gat zal ook het Nationaal Expertisecentrum Warmte (RVO) een rol kunnen spelen, aldus Van der Steen. Zodat niet alle honderden gemeenten steeds opnieuw het wiel gaan uitvinden.

Knalgroen verven

Van der Steen, specifiek actief op dit transitiegebied: “Dat gesprek met bewoners moet niet gaan over het begrip ‘energietransitie’, want daar wordt vermoedelijk niemand enthousiast van. Praat wel met bewoners over het toekomstige comfort in hun woning en de lagere energierekening. En als er dan een grote pijp door een wijk moet worden aangelegd, verf die dan knalgroen en maak er een speeltuin van. Laat altijd ruimte voor couleur locale en sta als ambtenaar klaar voor bewoners. Zorg voor veel meer voelsprieten in de wijk en vang de mensen met open armen op.”

“De grootste fout die gemeenten richting bewoners kunnen maken”, vervolgt Van der Steen, “is het op een technische manier aanvliegen van het probleem. Of dat je bijeenkomsten houdt, waar alleen blanke, mannelijke 50-plussers met technische kennis op afkomen. Dan bereik je de rest helemaal niet.” Opstelten is daar optimistischer over, want in Utrecht zijn twee jaar geleden stadsgesprekken geweest, waar zoveel mensen van diverse pluimage op afkwamen dat er geloot moest worden. En de term #vangaslos moest toen nog bedacht worden. Die mensen zijn vervolgens de ambassadeurs van de transitie.”

Nagele

Die participatie kan op allerlei niveaus plaatsvinden, aldus Van der Steen. Met als maximale variant het project in Nagele, waar bewoners zelf het initiatief hebben genomen het duurzame modeldorp van Europa te worden. “Bij die gesprekken hoef je het bovendien niet alleen over de energietransitie te hebben. Trek het breder. Wat wil je met de wijk?”

Opstelten: “Zorg zo dat je die bewoners meeneemt en creëer eigenaarschap. Maar bedenk ook dat er helemaal niet zoveel keuzes zijn. Vroeger had je twee opties, kolen of gas, en nu drie, biogas, warmtenetten of all-electric. En dan moet je bij warmtenetten nog kiezen voor hoge en lage temperatuur warmtenetten.”

Los van die keuzes stipte Opstelten een nog lastiger thema aan: weet je al hoe de wereld er in 2050 uitziet en wat je keuze van nu dan nog waard is? “Daar heb je de RES bij nodig. Is je keuze wel houdbaar tot 2050? Hoe grondig ga je aan de slag met het isoleren van je dak, als je niet weet welk warmtenet er in 2050 nog actief is? En wat snappen bewoners van deze feiten? Verbind de keuze van nu met het eindpunt en geef ze een handelingsperspectief. En begrijp dat er steeds weer die ene vraag overblijft: wie gaat dat betalen?”

Verkeerde keuzes

Verder werd ook de zorg geuit, dat er op basis van de huidige kennis, feiten en de RES verkeerde keuzes worden gemaakt. Is er bijvoorbeeld met alle nieuwe circulariteit in 2050 wel genoeg afval om in energiecentrales warmte op te wekken? Kun je misschien nu beter iets meer aan isolatie doen, zodat je een alternatief hebt als de toekomst er anders blijkt uit te zien? Of extra loze leidingen laten aanleggen, zodat je later alle kanten uit kunt?

Genoeg vraagstukken dus voor gemeenten om mee aan de slag te gaan. Wat kunnen bouwbedrijven ondertussen doen? Opstelten: “Wacht niet op de uitkomst van die transitievisie en ga nu al aan de slag. Die transitie zal zeker gaan slagen, omdat het de maatschappij meerwaarde gaat leveren. In 2021 moeten de oplossingen voor iedereen klaarliggen, maar eigenlijk moeten ze nu al van de band rollen, het liefst geïndustrialiseerd.” Ook Van der Steen had nog een laatste tip: “Het proces moet sneller gaan en kan sneller gaan. Ben je met een bepaald vraagstuk bezig? Bel daar nú iemand over die je inspireert.”

Klik ook verder voor meer info over de opleiding Basiscertificaat Aardgasvrije Gebouwde Omgeving.

Deel dit artikel

permalink