Grontmij en EPEA Eindhoven willen door nauwe samenwerking het Cradle-to-Cradle-principe verder uitwerken voor toepassing in de ontwikkeling van gebieden en gebouwen. Daarvoor hebben de twee ondernemingen een overeenkomst getekend.

EPEA Eindhoven is een onafhankelijke Cradle to Cradle Company, mede opgezet door prof. Michael Braungart die het C2C-concept mede heeft bedacht. Samen met Grontmij wil EPEA nieuwe, innovatieve oplossingen vinden om gebiedsontwikkeling te verduurzamen, door de combinatie van kennis van technische en biologische cycli enerzijds en bouw en gebiedsontwikkeling anderzijds.

Lokale kringlopen
“Toepassing van het Cradle-to-Crade principe in de bouw en in gebiedsontwikkeling moet leiden tot de creatie van duurzame lokale kringlopen bij de realisatie van ondermeer woonwijken en bedrijventerreinen.

Binnen een gebouw of gebied kun je afvalstoffen en water, maar ook bijvoorbeeld warmte, koude en energie uitwisselen en hergebruiken. Door behoefte en overschot al in de ontwerpfase af te stemmen, ontstaat op de locatie een duurzaam evenwicht tussen people, planet en profit.”

Kritiek
Eén van de kritiekpunten met betrekking tot Cradle-to-Cradle is dat de filosofie alleen product- en niet omgevingsgericht is. Op basis van hun ervaring zijn Grontmij en EPEA er van overtuigd dat toepassing op de ontwikkeling van woon-, werk- en leefomgeving juist heel goed mogelijk is, zo zeggen de bedrijven.

In enkele gebiedsontwikkelingen zijn Grontmij en EPEA al gezamenlijk betrokken, waaronder de woonwijk Rijnenburg in Utrecht en het Logistiek Park Moerdijk (kruising A16/A17, West-Brabant) en de verplaatsing van dierenpark Emmen. In workshops samen met de opdrachtgever worden de ontwikkelplannen beschouwd in het licht van de Cradle-to-Cradle filosofie.

Vervolgens onderzoekt men gezamenlijk de kansen voor bijvoorbeeld vermindering van het energie- en waterverbruik, maar ook op het gebied van natuur en mobiliteit. De benoemde kansen worden verankerd in het ontwerp van het plangebied en vormen een leidend principe in de verdere uitwerking.

Bron: Grontmij