Bill McDonough over Venlo, te hoge verwachtingen en Cradle to Cradle-architecten
Cradle to Cradle-goeroe Bill McDonough geeft antwoord op de gestelde vragen van de lezers van Duurzaam Gebouwd.
McDonough is samen met Michael Braungart bedenker van Cradle to Cradle. Met deze visie ontstond een nieuwe kijk op duurzaam ontwerpen, die naar voren is gebracht in het boek Cradle to Cradle: Remaking the Way We Make Things uit 2002.
De Cradle to Cradle-filosofie (C2C) gaat er van uit dat onze duurzaamheidproblemen kunnen worden verholpen met oplossingen in de ontwerpsfeer.
VROM
Toeval of niet, de afspraak met Bill McDonough is op het dakterras van het Ministerie van VROM. Een gebouw dat na renovatie een van de duurzaamste gebouwen van Nederland moet worden. McDonough geeft hier achter gesloten deuren een presentatie over duurzaamheid.
Ook geen toeval dat McDonough in Nederland is. Sinds kort heeft hij hier een vestiging in Amsterdam. Het roept de vraag op wat de wereldberoemde architect naar Europa brengt. McDonough: “We hebben een aantal projecten lopen in Europa en dit was een goede aanleiding om een vestiging te beginnen. We hebben voor Amsterdam gekozen omdat we hier met diverse projecten bezig zijn zoals Park 20|20 en Almere IJland. Een ander aspect is dat we erg blij zijn met het enthousiasme dat de Nederlanders tonen voor Cradle to Cradle.”
Bezorgd
Een aantal jaren geleden was McDonough betrokken bij het adviseren van de gemeente Venlo. Ze willen als eerste regio ter wereld de principes van Cradle to Cradle volledig in de praktijk brengen in de industrie, de agrarische sector en de logistieke sector. Met als hoogtepunt de Floriade in 2012. Momenteel is McDonough niet actief in Venlo. De implementatie van de Cradle to Cradle-principes schijnt hier echter niet bepaald vlekkeloos te verlopen. Hoe ziet McDonough dat?
“Ik ben bezorgd omdat ik niet precies weet wat daar speelt. Ze staan er alleen voor momenteel. Dat baart me zeker zorgen. Cradle to Cradle staat voor een wereld waarin productieprocessen schoon zijn, waarin gebruik wordt gemaakt van duurzame energie, waar de consument geen vervuiler is en waar mensen in harmonie met de omgeving kunnen leven. We hopen dat dat er in Venlo uit gaat komen.”
En als het niet werkt? McDonough: “Ik denk dat het belangrijk voor ons is om te laten zien dat C2C een lange termijn doel is. We willen focussen op hoe de formule ingevuld moet worden. Het is namelijk erg moeilijk om C2C in een moderne context te zien. Cradle to Cradle is weliswaar een filosofie voor de lange termijn, helaas zijn mensen vaak genoodzaakt om besluiten voor de korte termijn te moeten nemen. Dat ‘werkt’ natuurlijk niet altijd.”
McDonough: “Ik denk dat het van belang is dat mensen niet te hoge verwachtingen hebben van Cradle to Cradle. Verder is het belangrijk om realistisch te zijn. We moeten niet de nadruk op enthousiasme willen leggen, maar op praktische ambities. Dat betekent niet dat een doel voor de lange termijn onderschat moet worden. Verder staat voorop dat we innovatie stimuleren, maar dat moeten we ook temperen met de realiteit.”
Stapje hoger
De volgende stap om Cradle to Cradle naar een hoger plan te tillen is volgens McDonough om het certificeringtraject aan te pakken. “Op dit moment komen de certificaten voornamelijk van MBDC (wetenschappelijk consultancybedrijf van Braungart en McDonough, red.). We geven een certificaat en feliciteren de klant omdat ze zich aan het voorgeschreven traject hebben gehouden, dat is alles."
McDonough en Braungart willen nu het certificeringtraject meer algemeen maken en ook meer toegankelijk voor het publiek. McDonough: "Het protocol komt beschikbaar voor wetenschappelijk onderzoek en voor externe controle. We werken momenteel met de overheid samen om er een algemene standaard van te maken. Dit zal naar verwachting binnen een jaar gebeuren.”
McDonough ziet het niet gebeuren dat er ook gebouwen gecertificeerd gaan worden. “Dat komt omdat gebouwen zo complex zijn en het aantal producten dat aan de C2C-criteria voldoen nog zo klein is. Dat maakt het moeilijk om een gebouw te certificeren.”
McDonough enthousiast: “Wat we wel overwegen om te doen is om een prijs uit te reiken aan exemplarische C2C-voorbeelden voor bepaalde aspecten van een gebouw. Bijvoorbeeld als er in het ontwerp van een gebouw rekening wordt gehouden met een dierlijke of natuurlijke leefomgeving zodat de biodiversiteit wordt gestimuleerd.”
Ontwerp
Momenteel werken vijf Nederlandse architectuurbureaus samen met EPEA om de Cradle to Cradle principes naar de dagelijkse praktijk te vertalen. Wat vindt McDonough van dit initiatief, heeft hij hier ook een bijdrage in?
McDonough: “We werken hier gezamenlijk aan. We willen een Cradle to cradle gebouw gaan definiëren. We kijken naar vragen als: wat voor strategie is hiervoor nodig? Dit kan dan slaan op producten of op een nieuw of bestaand gebouw, dit kan zelfs over het moleculaire niveau gaan.
Is een Nederlands netwerk van Cradle to Cradle-architecten in zicht? “Wellicht, des te meer mensen begrijpen waar we mee bezig zijn, des te meer er een actieve dialoog kan ontstaan en dat is natuurlijk een fantastische zaak.”
Grotere rol voor de architect
Als je door Cradle to Cradle-bril naar ontwerpen kijkt wat kan er dan anders? McDonough: “Als je kijkt naar het ontwerpen van groene gebouwen en zaken die er gelieerd aan zijn dan kom je veel interessante dingen tegen. In rekenprogramma’s bijvoorbeeld krijg je punten voor gerecycled materiaal. Maar wat als zo’n product nou nooit is ontworpen om gerecycled te worden, zoals pvc? Dan krijg je dus punten voor iets dat giftig is. We zouden dus naar een instrument toe moeten dat Cradle to Cradle op een dieper wetenschappelijk, gedetailleerd niveau heeft ingebed. Het kan een mooie basis vormen voor de ontwerpgemeenschap.”
McDonough meent dat architecten momenteel meer vertrouwen moeten krijgen dan tot nu toe het geval is. “Het is niet de duurzaamheidbeweging die de handen op elkaar krijgt. De architecten nemen nu het voortouw. Zij ontwerpen gebouwen met zonne-energie en passen allerlei gezonde materialen toe. Daarom denk ik ook dat we dat kunnen versterken door een wetenschappelijke basis aan te reiken. Je krijgt dan een principiële strategie die op wetenschap is gebaseerd. Dat gaat veel verder dan alleen kijken naar energie efficiency van een gebouw bijvoorbeeld. Dat is ook belangrijk, maar niet genoeg.”
Met dank aan o.a.: Cas Oosterhuis, Heidi Martens, Emil Möller, Yvonne Keyzers
Tekst: Gerard Vos